Baboffelt – blog Michel

Tijdens de lessen die ik op basisscholen geef, komt altijd wel een keer die ene vraag langs: ‘Heeft u zelf wel eens een boek geschreven?’ Mijn antwoord is altijd hetzelfde: ‘Nee, daar zijn anderen veel beter in dan ik. Ik lees boeken liever dan dat ik ze zelf zou moeten schrijven’.

Natuurlijk kan ik zeggen dat ik vaak genoeg een idee krijg voor een spannend verhaal of een goed boek. Maar heel regelmatig blijkt het een ingeving te zijn van een al bestaand concept of een samenraapsel van een aantal boeken. Wat te denken bijvoorbeeld van een garderobekast waarin een tovenaarsschool zit verborgen die bedreigd wordt door het grote NIETS, om maar een idee te roepen. Nee, laat mij maar over boeken vertéllen!

Hoewel, ik heb in een ver verleden best wel eens pogingen gedaan om schrijfsels op papier te zetten. Opstellen voor school, het bijhouden van een dagboek en zo nu en dan een uiting van mijn creativiteit. Maar nooit verder dan dat. Een verhaaltje hier, een spreuk daar, een speech voor die of een versje voor een ander. Het is grappig om die schrijfsels terug te lezen, want bewaard heb ik er veel. En het is geen verrassing, want wat blijkt: ik hou van grappige dingen schrijven, humor is echt mijn ding. Het is overduidelijk waar ik mijn meeste inspiratie vandaan en daarnaast is een vreemde twist ook vaak aan de orde.

Misschien is het gewoon een goed moment om eens een keer een schrijfsel uit zo’n verhuisdoos te halen en aan de rest van de wereld te laten lezen. Dus, met enige trots presenteer ik jullie:

BABOFFELT

Ken je het verhaal van meneer Baboffelt?

Die heeft op een dag z’n vrouw weggemoffeld

Hij heeft haar begraven en daarna verstopt

Of misschien wel in de bezemkast gestopt

Aldus, dat zegt men verderop in de straat

Maar ja, je weet hoe dat met roddels gaat

Want de ware aard van het hele geval

Is wat ik je nu vertellen zal

 

Het was op een warme, zomerse dag

Dat Baboffelt voor ’t eerst zijn Liese zag

En vanaf het moment dat ze in elkaars ogen keken

Zijn ze nooit meer van elkanders zijde geweken

Urenlang zaten ze hand in hand

Aan de woelige, wilde waterkant

 

Hun liefde was pril en groen als de lente

En op een van die mooie momenten

Heeft Baboffelt zich op z’n knieën verlaagd

En heeft haar zacht ten huwelijk gevraagd

Haar antwoord was gretig en snel uitgesproken

Twee maanden later zijn ze het huwelijk ingedoken

 

Hun huwelijk was goed, hun zaak liep gesmeerd

Ze werden ook vaak als gast geïnviteerd

Want mensen met klinkende munt op de bank

Die krijgen ineens meer vrienden als dank

Op ’t laatst waren ze geen avond meer thuis

Telkens weer een dinertje bij vrienden in huis

Ze bleven maar eten, keer op keer

Want het is zo onbeleefd om te zeggen: ik hoef niet meer

 

En Liese werd dikker, zo rond als een ton

‘k heb nooit geweten dat men zo groot worden kon

Haar kleding werd te klein, het huis te krap

Ze paste niet meer tussen leuning en trap

Het huis werd verbouwd, de muren eruit

Maar Liese bleef groeien, het hielp dus geen fluit

 

Het ergste van dit alles bij elkaar

Dat was de buurt, die roddelde maar

Arme Liese, ze werd begiecheld en bespot

Men ging haar zelfs mijden, en dat is heel rot

En nu ben ik het zat, zei Liese toen

Dit gaat te ver, ik ga er wat aan doen

 

Ze ging op dieet en heel erg streng lijnen

Het ronde moest weg, dat moest verdwijnen

Streng zijn dat hielp, ze kwam niet meer aan

Maar Liese dacht: dat kan toch wel sneller gaan

 

Dus op een dag zei Liese in bed

Ik heb voor de ochtend geen wekker gezet

Want als ik wat later mijn bed uit zal gaan

Kan ik gemakkelijker het ontbijt overslaan

En ook nog de lunch en avond diner

Dat sloeg ze maar over, daar zat ze niet mee

Meneer Baboffelt vond het wel vreemd en raar

Maar ze wist van geen stoppen, dus liet hij haar maar

 

En toen op een keer, een donderse dag

Was het dat meneer zijn Liese niet meer zag

Hij zocht overal, van beneden naar boven

Hij keek in de kelder, de zolder, de oven

Maar nergens zijn vrouwtje, waar was zij toch heen

En pas na een tijdje hoorde hij haar geween

 

Het kwam uit de bedstee, zacht en heel fijn

Baboffelt dacht, dat kan mijn Liese nooit zijn

Hij keek naar het dekbed, de lakens en er tussen

En daar lag zijn popje, in de plooi van een kussen

Hij schrok, ging zitten op de rand

Zijn eigen lieve Liese, niet groter dan een hand

Want door het lijnen en strenge diëten

At zij geen hap, dat was zij vergeten

 

Vanaf die dag, ’t zal wel vreemd lijken

Zie je Baboffelt vaak in een doosje kijken

Want daar in dat doosje, woont veilig verborgen

Lieve kleine Liese met haar kleine poppenzorgen

 

Blijf op de hoogte van evenementen en nieuwe boeken

We organiseren jaarlijks diverse evenementen.
Deze zijn leuk, gezellig en druk bezocht. Door jong én oud.