Tijdens de lessen die ik op basisscholen geef, komt altijd wel een keer die ene vraag langs: ‘Heeft u zelf wel eens een boek geschreven?’ Mijn antwoord is altijd hetzelfde: ‘Nee, daar zijn anderen veel beter in dan ik. Ik lees boeken liever dan dat ik ze zelf zou moeten schrijven’.
Natuurlijk kan ik zeggen dat ik vaak genoeg een idee krijg voor een spannend verhaal of een goed boek. Maar heel regelmatig blijkt het een ingeving te zijn van een al bestaand concept of een samenraapsel van een aantal boeken. Wat te denken bijvoorbeeld van een garderobekast waarin een tovenaarsschool zit verborgen die bedreigd wordt door het grote NIETS, om maar een idee te roepen. Nee, laat mij maar over boeken vertéllen!
Hoewel, ik heb in een ver verleden best wel eens pogingen gedaan om schrijfsels op papier te zetten. Opstellen voor school, het bijhouden van een dagboek en zo nu en dan een uiting van mijn creativiteit. Maar nooit verder dan dat. Een verhaaltje hier, een spreuk daar, een speech voor die of een versje voor een ander. Het is grappig om die schrijfsels terug te lezen, want bewaard heb ik er veel. En het is geen verrassing, want wat blijkt: ik hou van grappige dingen schrijven, humor is echt mijn ding. Het is overduidelijk waar ik mijn meeste inspiratie vandaan en daarnaast is een vreemde twist ook vaak aan de orde.
Misschien is het gewoon een goed moment om eens een keer een schrijfsel uit zo’n verhuisdoos te halen en aan de rest van de wereld te laten lezen. Dus, met enige trots presenteer ik jullie:
BABOFFELT
Ken je het verhaal van meneer Baboffelt?
Die heeft op een dag z’n vrouw weggemoffeld
Hij heeft haar begraven en daarna verstopt
Of misschien wel in de bezemkast gestopt
Aldus, dat zegt men verderop in de straat
Maar ja, je weet hoe dat met roddels gaat
Want de ware aard van het hele geval
Is wat ik je nu vertellen zal
Het was op een warme, zomerse dag
Dat Baboffelt voor ’t eerst zijn Liese zag
En vanaf het moment dat ze in elkaars ogen keken
Zijn ze nooit meer van elkanders zijde geweken
Urenlang zaten ze hand in hand
Aan de woelige, wilde waterkant
Hun liefde was pril en groen als de lente
En op een van die mooie momenten
Heeft Baboffelt zich op z’n knieën verlaagd
En heeft haar zacht ten huwelijk gevraagd
Haar antwoord was gretig en snel uitgesproken
Twee maanden later zijn ze het huwelijk ingedoken
Hun huwelijk was goed, hun zaak liep gesmeerd
Ze werden ook vaak als gast geïnviteerd
Want mensen met klinkende munt op de bank
Die krijgen ineens meer vrienden als dank
Op ’t laatst waren ze geen avond meer thuis
Telkens weer een dinertje bij vrienden in huis
Ze bleven maar eten, keer op keer
Want het is zo onbeleefd om te zeggen: ik hoef niet meer
En Liese werd dikker, zo rond als een ton
‘k heb nooit geweten dat men zo groot worden kon
Haar kleding werd te klein, het huis te krap
Ze paste niet meer tussen leuning en trap
Het huis werd verbouwd, de muren eruit
Maar Liese bleef groeien, het hielp dus geen fluit
Het ergste van dit alles bij elkaar
Dat was de buurt, die roddelde maar
Arme Liese, ze werd begiecheld en bespot
Men ging haar zelfs mijden, en dat is heel rot
En nu ben ik het zat, zei Liese toen
Dit gaat te ver, ik ga er wat aan doen
Ze ging op dieet en heel erg streng lijnen
Het ronde moest weg, dat moest verdwijnen
Streng zijn dat hielp, ze kwam niet meer aan
Maar Liese dacht: dat kan toch wel sneller gaan
Dus op een dag zei Liese in bed
Ik heb voor de ochtend geen wekker gezet
Want als ik wat later mijn bed uit zal gaan
Kan ik gemakkelijker het ontbijt overslaan
En ook nog de lunch en avond diner
Dat sloeg ze maar over, daar zat ze niet mee
Meneer Baboffelt vond het wel vreemd en raar
Maar ze wist van geen stoppen, dus liet hij haar maar
En toen op een keer, een donderse dag
Was het dat meneer zijn Liese niet meer zag
Hij zocht overal, van beneden naar boven
Hij keek in de kelder, de zolder, de oven
Maar nergens zijn vrouwtje, waar was zij toch heen
En pas na een tijdje hoorde hij haar geween
Het kwam uit de bedstee, zacht en heel fijn
Baboffelt dacht, dat kan mijn Liese nooit zijn
Hij keek naar het dekbed, de lakens en er tussen
En daar lag zijn popje, in de plooi van een kussen
Hij schrok, ging zitten op de rand
Zijn eigen lieve Liese, niet groter dan een hand
Want door het lijnen en strenge diëten
At zij geen hap, dat was zij vergeten
Vanaf die dag, ’t zal wel vreemd lijken
Zie je Baboffelt vaak in een doosje kijken
Want daar in dat doosje, woont veilig verborgen
Lieve kleine Liese met haar kleine poppenzorgen
We organiseren jaarlijks diverse evenementen.
Deze zijn leuk, gezellig en druk bezocht. Door jong én oud.
We organiseren het hele jaar door leuke activiteiten.
Weet als eerste wat er elke maand gepland staat!